
Hoop op komst Lelylijn, ‘maar noorden moet geen slaapstad van Randstad worden’
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (IenW) heeft in een Kamerbrief de eerste resultaten gedeeld van een participatieronde naar de realisatie van de Lelylijn. Het is voor het ministerie de eerste keer dat er al vroeg in het MIRT-proces een raadpleging wordt gehouden. “Normaal gesproken gebeurt dit pas in de verkenningsfase”, aldus Heijnen in haar update aan de Tweede Kamer. De eerste resultaten zijn gunstig, al zijn er ook zorgen over natuurbehoud en het risico dat de noordelijke provincies niet optimaal profiteren van een schakel met de Randstad.
Ongeveer 11.000 mensen, die zijdelings of direct betrokken zijn bij de aanleg van de Lelylijn, deden mee aan de raadpleging. Gemiddeld gaven de deelnemers met een 7,6 op schaal van 10 aan dat ze de komst van de Lelylijn wel zien zitten. Aan de hand van elf doelen konden de deelnemers aangeven waar de overheid rekening mee zou moeten houden bij de komst van de Lelylijn.
‘Noorden geen slaapstad’
Heijnen schrijft in haar brief dat er drie punten boven de rest uitsprongen. “De natuur moet zo min mogelijk last hebben van de Lelylijn, de reistijd tussen Noord-Nederland en de Randstad moet zo kort mogelijk gemaakt worden en de Lelylijn moet ervoor zorgen dat mensen vaker met de trein reizen en minder vaak met de auto of het vliegtuig”, aldus de staatssecretaris op basis van de eerste resultaten.
Heijnen geeft aan dat haar ministerie geen onderscheid maakt in de resultaten van de deelnemers als het aankomt op hun woonplaats. “Inwoners die wel en niet in Noordelijk Nederland wonen, denken ongeveer hetzelfde over wat belangrijk is bij keuzes over de Lelylijn en de meeste deelnemers vinden een forse investering van belastinggeld acceptabel als de Lelylijn veel tijdwinst oplevert”, is de conclusie. “Er zijn ook zorgen geuit, bijvoorbeeld of het noorden geen slaapstad van de Randstad wordt.”
Vervolg MIRT-onderzoek
Na de eerste raadpleging sorteert de staatssecretaris nu voort op het vervolg van het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn. “Vanaf nu worden de doelen ook meegewogen bij de verschillende basisalternatieven die nu uitgewerkt worden”, aldus Heijnen. Met de basisalternatieven doelt de staatssecretaris op verschillende uitwerkingen van de Lelylijn, die een andere tracé volgen. Daardoor wordt het inzichtelijk wat de voor- en de nadelen zijn van deze tracés. Het ministerie baseert de voor- en nadelen aan de hand van de doelen die volgens de deelnemers van het onderzoek als belangrijk worden geacht. “Er zijn veel – soms gedetailleerde – ideeën en zorgen aangeleverd die het projectteam meeneemt in de verdere uitwerking”, benadrukt Heijnen.
Gedurende de nieuwe fase van het MIRT-onderzoek wordt er met de betrokken regio’s gewerkt aan twee grote onderzoeken: een bereikbaarheidsonderzoek met de verschillende basisalternatieven en de zogenoemde NOVEX-aanpak, waarin er vooral wordt gekeken naar de economische kansen binnen een combinatie van werken, wonen en ruimtelijke impact. Daarbij wordt ook gekeken in welke mate de noordelijke regio kan profiteren van de Lelylijn, want het moet niet alleen profijt opleveren voor het beoogde traject binnen de Randstad. De resultaten van deze fase binnen het MIRT-onderzoek worden in het najaar van 2024 verwacht.
Lees ook:
- Europese subsidie dichterbij voor Lelylijn, Zwolle-Münster en Emmen-Rheine
- Projectdirecteur Stijn Lechner over Lelylijn: ‘Het is nu of nooit, zo sta ik er in’
- Europese ministers van Transport stemmen voor opname Lelylijn in TEN-T netwerk
- Minister Harbers in Kamerbrief hoopvol over Europese financiering Lelylijn
- Staatssecretaris Heijnen verzekert Kamer dat Lelylijn wel degelijk prioriteit is
- Nieuwe fase in Lelylijn: MIRT-onderzoek ingesteld
- Initiatiefgroep Lelylijn: “2038 duurt te lang, we moeten er nu wel echt voor gaan”
- Staatssecretaris: resultaten haalbaarheidsstudie Lelylijn volgen eind dit jaar
U las zojuist één van de gratis premium artikelen.
Wilt u onbeperkt lezen? Sluit nu een actie abonnement af en
krijg onbeperkt toegang tot vakinformatie over de spoormarkt.
Bent u al abonnee?
Het hele idee dat na aanleg van een Lelylijn mensen in het noorden zouden gaan wonen om met de trein naar hun werk in de Randstad te reizen is te bizar voor woorden. De reistijd tussen Groningen en A´dam CS zal altijd nog zo´n anderhalf uur blijven, nog afgezien van voor- en natransport. Dat gaat geen forens dagelijks doen, en ook niet drie keer in de week. In de Randstad heeft men behoefte aan verplegend personeel, politieagenten en onderwijzers die gewoon dicht bij hun werk moeten wonen.
@ Marc : de kern van het (ontwikkel)probleem is dat niet klant/markt noch exploitatie noch vervoersontwikkeling centraal staat. Wat centraal staat is infra en politieke wenselijkheid. Dat werkt voor asfalt, maar voor klant/marktgerichte vervoersontwikkeling staat deze politieke aanpak gelijk aan ‘de klant achter de infra spannen’.
Dat dit omgedraaide vervoersontwikkelmodel (eerst infra,dan vervoersmodel, dan klant/markt-model, dan MKBA) echt niet werkt, blijkt uit elke MKBA. Steeds weer…