Met deelbare kunststofbuizen voor tijdelijke kabelbescherming sla je twee vliegen in één klap
De deelbare kunststofbuizen voor tijdelijke kabelbescherming van PION Kunststoffen, gerecycled en gebruiksvriendelijk toegepast, zouden een no brainer moeten zijn voor de spoorsector. Toch heeft het volgens directeur Gerben Borger heel wat voeten in de aarde gehad om het product op de kaart te krijgen. Het verhuurconcept bleek uiteindelijk de oplossing. Daarmee slaat PION twee vliegen in één klap: het bedrijf kan concurrerender zijn met het product en de verhuur heeft als grote positieve bijkomstigheid dat de afvalstromen tot een minimum beperkt worden.
PION Kunststoffen realiseerde zich al in een vroeg stadium dat ze met hun product op de troepen vooruit liepen. De markt was een aantal jaren geleden nog onvoldoende bewust van de voordelen van duurzame kunststof kabelbescherming van gerecycled materiaal, ondanks dat deze voordelen eigenlijk evident waren.
“Wij kwamen met 5 jaar geleden met deelbare beschermbuizen gemaakt van de uitval van een fabriek in Zweden waar bumpers gemaakt worden. Dat maakt het product stevig, want bumpers zelf kunnen letterlijk en figuurlijk tegen een stootje. Daarnaast is het materiaal goed bestand tegen bijvoorbeeld UV-straling. Het kan dus ook jarenlang bovengronds liggen. Bumpers worden immers ook vervaardigd voor gebruik in de buitenlucht”, zegt Borger in een terugblik.
Belang van duidelijke richtlijnen
Het punt waarop PION Kunststoffen zich een klein beetje verslikte, waren de richtlijnen voor bescherming van kabels en leidingen vanuit de spoorsector, aldus Borger. “Wij hebben een heel goede buis die 30 jaar meegaat, uit gerecycled materiaal bestaat en hergebruikt kan worden, maar de richtlijnen waren zodanig dat spooraannemers ook met andere materialen voor kabelbescherming uit de voeten konden”.
Borger wijst naar de goedkope geribbelde zwarte of rode buizen die je nog wel eens op bouwterreinen ziet. “Die buizen bieden eigenlijk geen bescherming, maar voldoen wel aan de richtlijnen. Ze zijn bovendien niet geschikt voor bovengronds gebruik; ze worden broos van de UV-straling en kunnen na zo’n 2 jaar de afvalberg op. Niet bepaald duurzaam”.
Uitdagingen
Zo kwamen de twee grote uitdagingen voor Borger en PION Kunststoffen in beeld: hoe krijg je een goede buis in beeld bij aannemers of andere afnemers, die veelal puur naar de prijs van een product kijken. Ten tweede, hoe benadruk je het duurzame karakter van die buis?
Over dat laatste punt kan Borger kort zijn: “Als grote bedrijven met duurzaamheid bezig zijn, dan gaat het vaak over zaken als energiebesparingen. Een deelbare kunststof buis, ook al is deze van gerecycled materiaal en herbruikbaar, is in alle eerlijkheid niet waar in hun beleving de grootste winst zit. Infra-aannemers en installateurs zouden meer geprikkeld mogen worden om duurzame keuzes te maken. De spoorsector als geheel kan een stap in die richting zetten, door dergelijke keuzes te belonen. Dat gezegd hebbende, duurzaamheid moet geen verkoopgevecht zijn, maar de norm. Wij zijn ervan overtuigd zijn dat elke duurzame stap – hoe klein ook – er een is. Daarnaast is onze klembuis toepassing direct in te voeren en levert bovendien ook nog eens een betere bescherming”.
Klaar om door te pakken
Om het product kansrijk te maken bij de afnemer, ging PION Kunststoffen dus over tot het verhuurmodel. Zo is 2 jaar geleden tevens dochteronderneming Rentinfra ontstaan, een nieuw bedrijf met een relatief klein assortiment aan producten, waaronder de deelbare buis. Ondanks dat betalen voor gebruik steeds meer ingeburgerd raakt, merkte Borger dat het principe in onze spoorsector nog best nieuw is.
“Bedrijven houden vaak vast aan de vertrouwde aanpak. Daar is het huren van zoiets als buizen niet altijd onderdeel van. Nu zie je langzaam een kentering, zeker als afnemers het gemak ervaren. Daarnaast betaal je alleen voor het gebruik en de afvalberg wordt op die manier verkleind”, aldus Borger. PION Kunststoffen heeft inmiddels een aantal mooie referentieprojecten met verhuur achter de rug en is klaar om door te pakken. De markt is er inmiddels ook naar, stelt Borger.
“Veel aannemers hebben een tekort aan mankracht, dus hoe meer je uit handen kan nemen en vereenvoudigen voor hen, hoe beter het wordt. Bij huren heb je geen opslagruimte meer nodig, het scheelt ook transport en we weten allemaal dat transportvervoer niet heel erg duurzaam is. Tegenwoordig is het ook nog eens peperduur.”
Kosten voor de baten
Maar het verhuurmodel vraagt wel wat van de eigen organisatie. In de eerste plaats vergt het een flinke investering vooraf. Zo moet moeten de stukken buis teruggehaald, geïnspecteerd en opnieuw gereed gemaakt worden.
“Bij een groot project kan het zomaar zijn dat er aan het einde van een verhuurperiode 10 tot 15 vrachtwagens met deelbare buizen terugkomen. Daar moet je wel op voorbereid zijn en moet het bedrijf op ingericht zijn”, legt Borger uit.
Volgens de directeur zijn er meerdere verhuurrondes nodig voordat het proces wat oplevert. Maar Borger heeft dat er zonder meer voor over. Want dat is nou juist het doel: “hoe langer je het kunt hergebruiken en verhuren, hoe duurzamer het wordt.”
Lees ook:
