Iv-Infra adviseert ProRail over diepladergevoeligheid overweg Lisse
Ingenieursbureau Iv-Infra kreeg van ProRail de opdracht om eens onderzoek te doen naar de overweg aan de Stationsweg in Lisse. Deze spoorwegovergang staat te boek als een overweg met diepladergevoeligheid. Met andere woorden: diepladers raken daar nog wel eens de top van de overweg en dat is ongewenst. Immers, zo’n dieplader zou daardoor te lang over het kruisen van de overweg kunnen doen en zelfs kunnen vastlopen. Bovendien kunnen ze de overweg beschadigen.
Wilt u dit artikel lezen?
Word nu SpoorPro Premium Abonnee en krijg onbeperkt toegang tot vakinformatie over de spoormarkt.
Bent u al abonnee?
Overwegen in boogligging hebben een sterk verhoogd risico op ontsporing bij een overwegbotsing. Bij dubbelspoor bestaat vervolgens het risico van het rampscenario bij uitstek: de tweede trein botst met hoge snelheid op de ontspoorde 1e trein. Om die reden zijn spoorwegovergangen in of nabij boogligging hoogst ongewenst. Helaas wordt dit risico nog steeds niet serieus onderkend. Als er dan zoals hier ook nog een sterk verhoogd risico is op een overwegbotsing, dan is het wachten op het noodlot.
Kortom: Iv Infra heeft het grootste gevaar niet opgemerkt en de sector is er al langer blind voor. Daarnaast lijkt men ook blind voor de structurele oorzaak van de geconstateerde ‘blinde vering’, en dat is de discontinuiteit in de spoorbaan ten gevolge van de Harmelen-overweg. Deze discontinuiteit leidt per definitie tot een ‘wippertje’ en aldus forse piekbelastingen, met als gevolg blinde vering, iets wat rond Gilze-Rijen & Dorst ook al geconstateerd is bij het spoortrillingen-onderzoek.