Treinen van NS worden steeds vaker vernield met graffiti. De spoorvervoerder test daarom nieuwe maatregelen om af te rekenen met deze vorm van vandalisme. Daarbij wordt ingezet op het vroegtijdig ontdekken van graffitispuiters en het verzamelen van zoveel mogelijk informatie.

De meeste graffiti wordt aangebracht op rangeer- en opstelterreinen, waar de voertuigen langere tijd stilstaan. Op verschillende van deze plaatsen worden nu camera’s en sensoren getest die bewegingen, geluid van een spuitbus en het vrijkomen van drijfgassen waarnemen. Vervolgens wordt een drone ingezet om beelden te maken. Daarnaast is een nieuwe app voor medewerkers ontwikkeld, zodat zij direct melding kunnen doen bij het ontdekken van graffiti.

Landelijke graffitidatabank

Meldingen via de app worden in een databank verzameld en automatisch gekoppeld aan logistieke data van treinen. Op die manier kan de vermoedelijke pleegplaats worden achterhaald en gerichter beveiliging worden ingezet. Hiermee wordt verder geprobeerd vandalen en vernielingen aan elkaar te linken, zodat betrapte graffitispuiters ook kunnen worden bestraft voor eerdere vernielingen. De ‘landelijke graffitidatabank’ bestaat inmiddels al uit ruim twee miljoen foto’s.

Alleen vorig jaar al werd ruim 142.000 vierkante meter graffiti aangebracht op de buitenkant van treinen; een toename van 65 procent sinds 2015. Deze vernielingen zorgden in 2020 voor een kostenpost van meer dan 10 miljoen euro en hinder voor reizigers. Treinen zijn namelijk niet inzetbaar omdat ze eerst moeten worden schoongemaakt. Een trein onder graffiti zorgt volgens NS voor een lager gevoel van sociale veiligheid.

Samenwerking

Bij deze vernieuwde aanpak werkt NS samen met de politie. De vervoerder is ook voorzitter van een internationale werkgroep waarin kennis wordt gedeeld over de strijd tegen graffitispuiters. Dit is een samenwerkingsverband van alle veiligheidsorganisaties binnen het OV, met de nadruk op treinverkeer.