Spoorbeheerder ProRail heeft het Nalevingsverslag geluidproductieplafonds 2020 gepubliceerd. Volgens het rapport is het percentage overschrijdingen van de plafonds in 2020 gering, namelijk 0,8 procent van het totaal aantal referentiepunten. In 2019 was dit nog 1,1 procent.

In het rapport zijn de locaties van overschrijdingen en dreigende overschrijdingen in kaart gebracht. Deze locaties
worden aangepakt door ProRail om zo de overschrijdingen weg te nemen of te voorkomen, schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen in een begeleidende brief bij het rapport.

Uit het verslag blijkt dat ProRail in 2020 in de afgelopen jaren meer gebruik heeft gemaakt van zogenaamde ‘stille technieken’, zoals geluidsschermen, raildempers, voegloze wissels en betonnen dwarsliggers.

Overschrijding van geluidsproductieplafonds

Op 430 referentiepunten (0,8 procent) treedt een overschrijding van het geluidsproductieplafond (gpp) op dat aan een verhoging van de geluidproductie is te wijten. Het totaal aantal referentiepunten is 57.107.

Tussen Doetinchem en Gaanderen is de verhoging van de baanvaksnelheid volgens het ProRail-rapport overschreden vanwege een verhoging van de baanvaksnelheid en intensiteit van het spoorvervoer. Op het traject tussen Nijmegen en Arhem zijn bij Elst de gpp’s in 2020 overschreden, omdat een oud geluidscherm verwijderd is. Het nieuw gebouwde geluidscherm mag volgens de spoorbeheerder pas in de berekeningen mag worden meegenomen als de gpp’s formeel gewijzigd zijn.

Tussen Zutphen en Winterswijk was er meer overlast vanwege de inzet van een ander type treinmaterieel. Tussen Almelo en Mariënberg hebben de overschrijdingen te maken met de verhoging van de baanvaksnelheid in 2016. Ook zou een nieuwe, betere modellering van de baanhoogte in het rekenmodel dat voor de berekening van de geluidproductie wordt gebruikt hierbij een rol in spelen.

Voor het traject Arnhem – Zutphen bij Dieren heeft de gemeente een stedenbouwkundige visie opgesteld voor geluidschermen langs het spoor die met de omwonenden is besproken. ProRail verwerkt deze stedenbouwkundige inzichten in het akoestisch onderzoek en bereidt een verzoek tot wijziging van de gpp’s voor.

Tussen Apeldoorn en Zutphen zijn overschrijdingen te wijten aan wijzigingen in het snelheidsprofiel. Deze worden deels veroorzaakt door aan geluideffecten vanwege de inzet van bepaalde type treinen in combinatie met de lokale bovenbouw. Ook hebben zouden modelverschillen tussen gpp’s en de nalevingsberekening hier invloed op hebben. Voor alle hierboven genoemde trajecten is ProRail bezig met een gpp-wijzigingsverzoek.

Reken- en meetvoorschrift geluid

De geluidproductie van het spoor wordt berekend op basis van de rekenregels uit de wettelijke regeling Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. De geluidproductieplafonds leggen de maximale gewogen jaargemiddelde geluidproductie vast die het gebruik van de spoorwegen mag veroorzaken op virtuele referentiepunten die om de 100 meter aan weerszijden langs de spoorwegen, op 50 meter van het spoor en op 4 meter boven lokaal maaiveld liggen. Gpp’s moeten – los van enkele uitzonderingen – permanent door ProRail worden nageleefd.

Op eigen initiatief, maar ook op verzoek van de beheerder of op verzoek van de burgemeester en wethouders van een gemeente waarin een spoorlijn ligt, kan de minister van Infrastructuur en Waterstaat geluidproductieplafonds wijzigen. In deze procedure tot wijziging van een gpp dienen wel geluidbeperkende maatregelen afgewogen te worden.

Lees hier het volledige rapport.

Lees ook:

Achterhoek vreest aanleg Noordtak Betuweroute